La búsqueda del término controleren ha obtenido 35 resultados
NL Neerlandés ES Español
controleren (v) [vergelijking] {n} comprobar (v) [vergelijking]
controleren (n) [boekhouding] {n} inspección (n) {f} [boekhouding]
controleren (v) [apparaat] {n} comprobar (v) [apparaat]
controleren (v) [bedrijf] {n} comprobar (v) [bedrijf]
controleren (v) [feit] {n} comprobar (v) [feit]
NL Neerlandés ES Español
controleren (v) [invloed] {n} comprobar (v) [invloed]
controleren (v) [regel] {n} comprobar (v) [regel]
controleren (n v) [to inspect, examine] {n} comprobar (n v) [to inspect, examine]
controleren (n v) [to verify or compare with a source of information] {n} comprobar (n v) [to verify or compare with a source of information]
controleren (v) [vergelijking] {n} controlar (v) [vergelijking]
controleren (v) [bedrijf] {n} verificar (v) [bedrijf]
controleren (v) [feit] {n} verificar (v) [feit]
controleren (v) [invloed] {n} verificar (v) [invloed]
controleren (v) [regel] {n} verificar (v) [regel]
controleren (n v) [to verify or compare with a source of information] {n} verificar (n v) [to verify or compare with a source of information]
controleren (v) [vergelijking] {n} verificar (v) [vergelijking]
controleren (n) [boekhouding] {n} verificación (n) {f} [boekhouding]
controleren (n v) [to verify or compare with a source of information] {n} comparar (n v) [to verify or compare with a source of information]
controleren (v) [feit] {n} dirigir (v) [feit]
controleren (v) [bedrijf] {n} examinar (v) [bedrijf]
controleren (v) [feit] {n} examinar (v) [feit]
controleren (v) [invloed] {n} examinar (v) [invloed]
controleren (v) [regel] {n} examinar (v) [regel]
controleren (n v) [to inspect, examine] {n} examinar (n v) [to inspect, examine]
controleren (v) [vergelijking] {n} examinar (v) [vergelijking]
controleren (n v) [to inspect, examine] {n} inspeccionar (n v) [to inspect, examine]
controleren (v) [bedrijf] {n} dirigir (v) [bedrijf]
controleren (v) [apparaat] {n} examinar (v) [apparaat]
controleren (v) [invloed] {n} dirigir (v) [invloed]
controleren (v) [regel] {n} dirigir (v) [regel]
controleren (v) [vergelijking] {n} dirigir (v) [vergelijking]
controleren (v) [bedrijf] {n} controlar (v) [bedrijf]
controleren (v) [feit] {n} controlar (v) [feit]
controleren (v) [invloed] {n} controlar (v) [invloed]
controleren (v) [regel] {n} controlar (v) [regel]

'Traducciones del Neerlandés al Español