La búsqueda del término echtgenoot ha obtenido 12 resultados
NL Neerlandés ES Español
echtgenoot (n v) [husband or wife] {m} esposa (n v) {f} [husband or wife]
echtgenoot {m} marido {m}
echtgenoot (n) [algemeen] {m} marido (n) {m} [algemeen]
echtgenoot (n) [man] {m} marido (n) {m} [man]
echtgenoot (n) [algemeen] {m} esposo (n) {m} [algemeen]
NL Neerlandés ES Español
echtgenoot (n v) [husband or wife] {m} esposo (n v) {m} [husband or wife]
echtgenoot (n) [man] {m} esposo (n) {m} [man]
echtgenoot (n v) [husband or wife] {m} consorte (n v) {m} [husband or wife]
echtgenoot (n) [man] {m} consorte (n) {m} [man]
echtgenoot (n v) [husband or wife] {m} cónyuge (n v) {m} [husband or wife]
echtgenoot (n) [man] {m} cónyuge (n) {m} [man]
echtgenoot {m} esposo {m}

'Traducciones del Neerlandés al Español

NL Sinónimos de echtgenoot ES Traducciones
man [echtgenoot] m marido {m}
echtgenote [eega] m esposa {f}
vrouw [eega] f hembra {f}
wederhelft [eega] media naranja (n)