La búsqueda del término schok ha obtenido 17 resultados
NL Neerlandés ES Español
schok (n) [natuur] {m} temblor (n) {m} [natuur]
schok (n) [ontploffing] {m} shock (n) {m} [ontploffing]
schok (n) [natuur] {m} shock (n) {m} [natuur]
schok (n) [gevoelens] {m} shock (n) {m} [gevoelens]
schok (n) [schudden] {m} sacudida (n) {f} [schudden]
NL Neerlandés ES Español
schok (n) [ontploffing] {m} sacudida (n) {f} [ontploffing]
schok (n) [natuur] {m} sacudida (n) {f} [natuur]
schok (n) [gevoelens] {m} sacudida (n) {f} [gevoelens]
schok (n) [ontploffing] {m} temblor (n) {m} [ontploffing]
schok (n) [beweging] {m} sobresalto (n) {m} [beweging]
schok (n) [gevoelens] {m} temblor (n) {m} [gevoelens]
schok (n) [ontploffing] {m} choque (n) {m} [ontploffing]
schok (n) [natuur] {m} choque (n) {m} [natuur]
schok (n) [gevoelens] {m} choque (n) {m} [gevoelens]
schok (n) [ontploffing] {m} conmoción (n) {f} [ontploffing]
schok (n) [natuur] {m} conmoción (n) {f} [natuur]
schok (n) [gevoelens] {m} conmoción (n) {f} [gevoelens]

'Traducciones del Neerlandés al Español

NL Sinónimos de schok ES Traducciones
stoot [beving] m тёлочка (n)
trilling [beving] f тре́пет (v n)
dreun [drama] m уда́р
klap [drama] m затре́щина (n v adv)
tegenslag [ramp] m разочарова́ние (n)
slag [ramp] m сраже́ние (adj v n)
aardbeving [aardschok] f землетрясе́ние (n)